Psalmen 114

Inhoud

1657 overgezet

De Psalmist vermaen doende van de verlossinge der Israëliten uyt Egypten, vermaent alle creaturen Godt te loven, ende alle menschen, door het exempel der selver.

[Overgenomen uit de editie van 1657]

[Provisorisch overgezet uit de editie van 1657]

1 Toen Israël uit Egypte toog, het huis Jakobs van een volk, dat een vreemde taal had;

2 Zo werd Juda tot Zijn heiligdom, Israël Zijn volkomene heerschappij.

3 De zee zag het, en vlood; de Jordaan keerde achterwaarts.

4 De bergen sprongen als rammen, de heuvelen als lammeren.

5 Wat was u, gij zee! dat gij vloodt? gij Jordaan! dat gij achterwaarts keerdet?

6 Gij bergen, dat gij opsprongt als rammen? gij heuvelen! als lammeren?

7 Beef, gij aarde! voor het aangezicht des Heeren, voor het aangezicht van den God Jakobs;

8 Die den rotssteen veranderde in een watervloed, den keisteen in een waterfontein.

« Psalmen 113
Psalmen 115 »