Psalmen 13

Inhoud

1657 overgezet

David klaeght over uytstel van Godts hulpe: bidt dat hy doch om sijner eere wille, sijn nakende verderf voor kome: ende triumpheert door geloove.

[Overgenomen uit de editie van 1657]

[Provisorisch overgezet uit de editie van 1657]

1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester.

2 Hoe lang, HEERE, zult Gij mij steeds vergeten? Hoe lang zult Gij Uw aangezicht voor mij verbergen?

3 Hoe lang zal ik raadslagen voornemen in mijn ziel, droefenis in mijn hart bij dag? Hoe lang zal mijn vijand over mij verhoogd zijn?

4 Aanschouw, verhoor mij, HEERE, mijn God; verlicht mijn ogen, opdat ik in den dood niet ontslape;

5 Opdat niet mijn vijand zegge: Ik heb hem overmocht; mijn tegenpartijders zich verheugen, wanneer ik zou wankelen.

6 Maar ik vertrouw op Uw goedertierenheid; mijn hart zal zich verheugen in Uw heil;

7 ik zal den HEERE zingen, omdat Hij aan mij welgedaan heeft.

« Psalmen 12
Psalmen 14 »