Vierde aanhangsel aan het boek van de profeet Daniël, namelijk: De geschiedenis van Bel en de Draak te Babel hetwelk gesteld wordt als het 14de hoofdstuk van Daniël.


Dit apocriefe bijbelboek bevat twee verhalen: het verhaal van Bel en het verhaal van de draak. In beide verhalen toont de profeet Daniël aan dat de door de Babyloniërs aanbeden Bel en Draak geen goden zijn, maar slechts afgoden.

De Perzische koning Cyrus vraagt aan Daniël waarom hij Bel (Baäl) niet wil vereren. Daniël antwoordt dat hij slechts één god aanbidt, en laat met een slimmigheidje zien dat Bel slechts een koperen beeld is.

Vanaf vers 22 wordt verteld hoe Daniël een draak doodt en vervolgens uit een kuil met leeuwen gered wordt door de profeet Habakuk. Zo'n leeuwenkuil was niet nieuw voor Daniël: ook in Daniël 6 vertoefde hij enige tijd onder de wilde dieren.