De panelen tonen 4 × 6 taferelen uit het Oude en Nieuwe Testament, die over de gehele breedte van links naar rechts een reeks vormen. Ze meten elk ongeveer 84 × 56 cm. Typerend is dat de composities niet altijd even realistisch zijn: Bertram wilde in de bescheiden beschikbare ruimtes vooral het verhaal weergeven. Zo zweven in De schepping van de dieren de vogels en de vissen op merkwaardige wijze in de lucht. Het lijkt alsof Bertram terugviel op de composities zoals bekend uit geïllustreerde bijbels.
De meeste taferelen (18) tonen scènes uit het Oude Testament, met een grote nadruk op het scheppingsverhaal. De overige zes taferelen gaan over de geboorte en eerste levensdagen van Jezus.
Bindend element is de gouden achtergrond. Het goud kwam van munten die zo plat mogelijk werden geslagen. Her en der is de achterwand geponst, bijvoorbeeld om een aureool te tonen. Op andere plekken zijn met zwarte lijnen op het goud voorwerpen zoals kronen en geschenken getekend.
Linker buitenvleugel
Eerste rij:
De scheiding van licht en duisternis (Genesis 1). Allerlei duivelachtige figuren vallen de duisternis in. Eén duivel draagt een kroon en heeft een banier met een spreuk gebaseerd op Jesaja 14:13 waar aardig wat ambitie uit blijkt: "Ascendo sup.[er] altitudine[m] nubium similis ero altissimo - Ik zal ten hemel opklimmen en zijn gelijk de Allerhoogste".
De scheiding van de wateren en de schepping van de hemel.
De schepping van de zon, de maan en de sterren. Opmerkelijk is dat die niet genoemd worden in Genesis.
De schepping van het droge land en van de planten en de bomen (Genesis 1)
De schepping van de dieren (incl. vogels en vissen)
De schepping van de mens, uit het stof der aarde (Genesis 2:7).
Tweede rij:
Abraham staat op het punt zijn zoon Izaak te offeren (Genesis 22), maar de engel grijpt het zwaard en wijst de geit aan als slachtoffer.
De blinde Izaak draagt zijn zoon Ezau op een "wildbraad" te jagen. Op de achtergrond luistert Rebecca het gesprek af. Zij licht haar favoriete zoon Jakob in, die snel een geit slacht. (Genesis 27)
De slimme Jakob doet alsof hij Ezau is presenteert zijn geit aan Izaak. Izaak zegent Jakob hiervoor.
God spreekt in het paradijs Adam en Eva toe over de boom der kennis, waar ze niet van mogen eten. Ze leefden in een ommuurd gebied, de Hof van Eden. De fontijnen moeten waarschijnlijk gezien worden als de bronnen van de rivieren die in Genesis genoemd worden.
Adam en Eva eten toch van de verboden vrucht. (Genesis 3)
Tweede rij:
De aartsengel Gabriël vertelt Maria over haar aanstaande zwangerschap (Lukas 1)
Jozef overhandigt het kindje Jezus aan Maria. Let op het schamele stalletje. (Lukas 2)
De drie wijzen uit het oosten brengen giften (Mattheüs 2)
Rechter buitenvleugel
Eerste rij:
God spreekt Adam en Eva bestraffend toe. Ze schamen zich inmiddels voor hun naaktheid. (Genesis 3)
Een engel verdrijft Adam en Eva uit het paradijs.
Buiten het paradijs moeten de mensen werken voor de kost. Adam bewerkt het land "in het zweet zijns aanschijns", Eva spint garen. (Genesis 4)
Tweede rij:
Presentatie in de tempel van de kleine Jezus (Lukas 2)
De heilige familie was echter al naar Egypte gevlucht en rust hier even uit. Die pauze wordt in de bijbel niet genoemd, maar is wel een veelgebruikt thema in de schilderkunst.