Juda en Jozef

Jozef is door zijn broers verkocht aan de Egyptenaren. Hij slaagt erin om in Egypte een belangrijke positie te verkijgen: na de farao is hij de belangrijkste man van het land, met controle over de graanvoorraden.

Gedreven door hongersnood komen zijn broers bij hem om graan te kopen, zonder hem echter te herkennen. Nadat ze zijn vertrokken laat Jozef een zilveren beker tussen hun spullen stoppen, zodat hij ze kan beschuldigen van diefstal.

Jozef eist dat degene in wiens spullen de beker gevonden is, zijn slaaf wordt. De Gelder toont hier het moment waarop Jozefs oudere broer Juda hem smeekt om van die eis af te zien. De betreffende broer was Benjamin, zijn vader Jakobs lieveling na de verdwijning van Jozef. Juda zegt dat zijn vader het verlies van nog een oogappel niet zou overleven. Geraakt door Juda's pleidooi maakt Jozef zich uiteindelijk bekend.