Jehu en Izebel

Izebel was de vrouw van Achab, de koning van Israël. Zelf was ze van Fenisische afkomst. Onder haar invloed maakte Achab de aanbidding van Baäl tot staatsgodsdienst.

Na de dood van Achab stuurde de profeet Elisa koning Jehu naar Jizreël, waar Izebel hof hield, om het huis van Achab te verslaan en om een eind te maken aan de losbandige praktijken van Izebel. Buiten de stad kwam hij Joram tegen, een zoon van Achab en nu koning van Israël. Jehu doodde hem met een pijl uit zijn boog.

In de stad stond Izebel voor een raam, vol opgemaakt. Spottend sprak ze Jehu aan als koningsmoordenaar. Jehu riep haar bedienden toe haar uit het raam te gooien, wat ze prompt deden. Na deze defenestratie verpletterde het paard van Jehu het lichaam van Izebel onder de hoeven.

In dit Vlaamse wandkleed worden diverse scènes uit het verhaal van Jehu en Izebel getoond. Centraal staat de scène met het raam. Jehu is de ruiter met de scepter. Rechts wordt hij nogmaals getoond, kijkend naar een mand. Daarin zaten de hoofden van nog eens zeventig zonen van Achab, die op verzoek van Jehu uit Samaria waren opgestuurd.

Het kleed is vermoedelijk in Brussel gemaakt, wellicht naar een ontwerp uit de werkplaats van Rogier van der Weyden. Het is beschadigd en afgesneden aan de bovenkant, onderkant en links.

Het staat ook bekend onder de titel De verwezenlijking van de vervloeking van Achab. Onder het koningschap van Achab werd de stadsmuur van Jericho herbouwd, wat inging tegen een bezwering van Jozua.