Arent de Gelder 1645 – 1727 Esther en Mordechai schrijven de tweede Poerimbriefolieverf op doek (59 × 143 cm) — ca. 1685
Dit werk is gekoppeld aan Esther 9:29 |
|
Nadat de verdelgingsplannen van de snode Haman waren verijdeld door Esther en Mordechai, kregen de Joden in het rijk van Ahasveros toestemming zich te wreken. Dat deden ze in oudtestamentische stijl: bij de slachtpartijen vielen tienduizenden doden. Dat werd uitbundig gevierd. De jood Mordechai was na het ophangen van Haman vizier geworden van de Perzische koning; de joodse Esther was koningin. Samen schreven ze een brief aan alle joodse gemeenschappen waarin ze opriepen het feest elk jaar te vieren, op de veertiende en vijftiende dag van de maand Adar. Niet veel later herhaalden ze hun oproep; dat werd de tweede Poerimbrief. De naam van het feest, poerim (of purim), voert terug op de manier waarop Haman had bepaald op welke dag hij zijn plannen wilde uitvoeren. Pur is een Perzisch woord voor lot, en in Esther 3 wordt beschreven hoe het lot werd geworpen om de datum van de verdelging te bepalen. |
|
Bekijk gerelateerde werken uit het Rijksmuseum via deze iconclass: 71Q. |
Statenvertaling online - bijbel en kunst