interieur gezien naar de entree. het balkon links is de gallerij voor het koor.
interieur gezien naar het altaar
Paus Sixtus IV had een huiskapel nodig en gaf in 1473 opdracht aan de architect Giovanni dei Dolci er een te bouwen. Het gebouw werd in 1481 opgeleverd, in het huidige Vaticaanstad te Rome.
De Sixtijnse kapel wordt nog steeds gebruikt door de paus, meestal voor plechtige ceremonies. Na de dood van een paus komen de kardinalen er bijeen om een nieuwe paus te kiezen. Verder maakt het gebouw deel uit van de Vaticaanse musea.
De kapel is een rechthoekig (41 x 13 m), bakstenen gebouw, van buiten onaanzienlijk, met een tonvormig dakgewelf. Het gedeelte voor het altaar, bestemd voor de geestelijken, is afgescheiden van het deel voor de gewone gelovigen door een transenna: een marmeren hekwerk. Elk van de twee lange zijwanden heeft zes grote boogramen. De zaal is 20 m hoog.
De wanden bestaan uit drie ringen: onderaan wandkleden ontworpen door Rafaël met scènes uit de evangelies en Handelingen, in het midden fresco's met scènes uit de levens van Mozes en Jezus, en bovenaan, naast de ramen, afbeeldingen van pausen.
De uitbeelding van Mozes en Jezus was een bewuste keuze: men wilde er de overgang van de wetten van Mozes naar de leer van Jezus mee aangeven, die zou passen in de continuïteit van het oude en het nieuwe verbond. De verhaallijnen begonnen oorspronkelijk op de wand achter het altaar en kwamen weer samen boven de entree.
De muur- en plafondschilderingen in de Sixtijnse kapel worden door velen beschouwd als het hoogtepunt van de renaissance. Vooral het plafond en de achterwand van Michelangelo worden alom geprezen. De kunstwerken zijn in vier stappen aangebracht, in opdracht van verschillende pausen:
Deze wand is gewijd aan het leven van Jezus. Van links naar rechts:
Op deze wand fresco's met scènes uit het leven van Mozes. Van rechts naar links:
Een deel van de wand met de deur stortte in 1522 in, waarbij de fresco's verloren gingen. Ze toonden scènes uit de levens van Jezus: de opstanding (van Domenico Ghirlandaio), en Mozes: discussie over het lichaam van Mozes (Luca Signorelli). Ze werden enkele decennia later vervangen door werken van Hendrik van den Broeck en Matteo da Lecce, die weer de oorspronkelijke onderwerpen uitbeeldden.
Paus Paulus III verzocht Michelangelo de wand achter het altaar te decoreren met een fresco van het laatste oordeel: het moment waarop God oordeelt over de mens. In de 15e eeuw was de wand al gedecoreerd met een altaarstuk en twee fresco's van Pietro Perugino, die de eerste episodes uit de levens van Mozes en Jezus toonden.
In 1541, na vijf jaar schilderen, werd het werk ingewijd. In 1993 werd het gerestaureerd. Men koos ervoor om de genitaliën, die na de dood van Michelangelo waren bedekt op aandringen van preutse priesters, zo te laten.
De onderste delen van de wanden waren de enige delen die nog vrij waren voor Leo X om zijn stempel op de kapel te drukken. Onder Sixtus IV waren ze beschilderd met fictieve tapijten in goud en zilver. Leo besloot om echte wandkleden te laten maken. Rafaël kreeg de opdracht om de ontwerpen te maken. Voor Rafaël was dat de kans om iets bij te dragen aan de kapel waarin zijn voorbeeld en rivaal Michelangelo triomfen vierde.
Tien kleden bestaan nog. Het is niet bekend hoe veel Leo er besteld heeft - tien is te weinig om de wanden geheel te bedekken. Er zijn aanwijzingen dat hij er zestien wilde hebben. De nog bestaande kleden bevinden zich allemaal in de Vaticaanse musea, meestal in de Pinakotheek. Ze worden alleen bij bijzondere gelegenheden opgehangen in de Sixtijnse kapel. Van de kartons die Rafaël schilderde, bestaan er nog zeven. Die werden in 1623 gekocht door de Engelse prins Charles en maken sindsdien deel uit van de Britse koninklijke collectie. De kartons zijn op zichzelf staande topstukken. Ze zijn te zien in het Victoria en Albert museum in Londen.
Rafaël en zijn medewerkers begonnen in 1515 aan de klus. Waarschijnlijk waren de kartons gereed in 1516. In 1517 zijn ze verstuurd naar het atelier van de Brusselse tapijtwever Pieter van Aelst. In 1521 waren alle wandkleden in Rome.
De kleden zijn 4,9 meter hoog en tonen episodes uit de levens van Petrus en Paulus. Waarschijnlijk heeft Leo voor die onderwerpen gekozen om de continuïteit te benadrukken tussen de apostels, de eerste paus (Petrus) en zijn navolgelingen - waaronder Leo zelf. Op de onderste delen van de kleden worden passages getoond uit het leven van Leo.
Het beschilderen van het plafond van de Sixtijnse kapel kostte Michelangelo vier jaar van zijn leven en vormde een aanslag op zijn gezondheid: liggend op zijn rug zal er heel wat verf in zijn longen zijn gekomen. Maar het resultaat mocht er zijn.
Na de afronding in 1512 duurde het tot 1536 eer Michelangelo weer ging schilderen; in de tussentijd legde hij zich vooral toe op beeldhouwen.
Het middendeel van het plafond toont taferelen uit Genesis. Aan weerszijden hiervan worden diverse bijbelse profeten getoond, alsmede enkele sibillen: profetessen uit de klassieke oudheid die volgens de Kerk de komst van Jezus hadden voorspeld. In de lunetten boven de ramen poseren voorvaderen van Jezus (o.a. Boaz). Over de identiteit van de figuren in de driehoekige ruimtes boven de lunetten bestaat onduidelijkheid. In de hoeken taferelen die de redding van het volk Israëls uitbeelden - die reddingen werden gezien als voorbode van de verlossing.
Boven de entree zetelt Zacharia. Langs de noordwand, v.l.n.r.: de Libische sibille, Daniël, sibille van Cumae, Jesaja, Delfische sibille.
Delfische sibille
Langs de zuidwand, v.l.n.r.: Joël, Erythreese sibille, Ezechiël, Perzische sibille, Jeremia. Boven het altaar de profeet Jona, die die plek toegewezen kreeg aangezien hij vaak wordt gezien als een voorganger van Jezus.
De kapel is geopend voor bezoek en zoals hopelijk gebleken is zeer de moeite waard. Reken echter wel op grote drukte. Zie hier de openingstijden; elke laatste zondag van de maand gratis entree.